“Stop maar met huilen, het is al goed! Er is niets aan de hand, het geeft niets.” Deze woorden of iets vergelijkbaar worden vaak gezegd om het huilen van kinderen te sussen. En dat is natuurlijk ook helemaal niet zo erg als je kindje weer eens een teen heeft gestoten of voor de zoveelste keer languit op de grond ligt omdat het is gestruikeld.
“Echt verdriet”
Het wordt wel anders wanneer je verdriet, dat ergens anders om gaat dan een beetje pijn, wegpoetst met deze woorden. Natuurlijk doe je dat met de beste bedoelingen. Je wilt graag dat je kindje niet meer verdrietig is en dat het huilen stopt. Maar door deze sussende woorden, ga je niet echt in gesprek. Oftewel je biedt geen ruimte om het verdrietige of boze gevoel te bespreken. “Er is niets aan de hand en ik moet snel stoppen met huilen” denkt je kindje al snel. Je gaat daarbij totaal voorbij aan zijn of haar gevoelens. Met als resultaat dat je kindje later misschien wel moeite krijgt met het uiten van zijn of haar gevoelens of deze gewoon negeert. Verdrietig of boos zijn, dat is namelijk slecht of niet gepast.
Wat dan wel?
Benoem het gevoel en vraag door. Wanneer je bijvoorbeeld ziet dat een kindje boos of verdrietig wordt tijdens een spel, kun je benoemen dat je ziet dat het verdrietig of boos is, gevolgd door de waarom vraag. Meestal kalmeren kinderen dan ook al snel wanneer het gevoel benoemd wordt. “Ik zie dat je boos bent, hoe komt dat? Wat voel je precies? Waarom vind je het niet leuk? En wat kun je eraan doen zodat je het wel leuk vindt?”
Eigenlijk heel simpel dus, zo kom je wel meer te weten over het gevoelsleven van je kindje en leer je het tegelijkertijd ook dat je best verdrietig of boos mag zijn. Om daarna direct na te gaan denken over hoe je dat gaat oplossen. Wijze les toch?