Kun jij je peuter of kleuter ook af en toe achter het behang plakken? Wanneer ze staan te treuzelen, net op het moment dat jij weg wilt? De stervende zwaan in de supermarkt. Altijd om iets vragen wanneer je net aan de telefoon zit. Door je gesprekken heen praten. Of voor de zoveelste keer melk in jouw drinken gooien, de chips verdelen over meerdere bakjes (en de bank)? Het eten uitspugen of bellen blazen in het drinken zodat in ieder geval alles onder zit, je sleutels verstoppen of bijvoorbeeld de was weer uit de wasmand halen, of eigenlijk alles wat je net opgeruimd hebt, weer van zijn plek haalt. Herkenbaar? Irritant soms wel toch? Zeker wanneer je net wat minder tijd of minder geduld hebt vanwege je chronische slaaptekort. Je bent geneigd om het allemaal af te straffen en je spruit misschien wel een stouterik te vinden. Maar….
Kleine wetenschappers en onderzoekers
Weer een mooie eye-opener of nouja, eigenlijk wist je het wel en is het meer bewustwording. Kinderen doen dit natuurlijk niet om stout te zijn. Het is volstrekt normaal gedrag. Sterker nog, ze moeten ook wel om te leren functioneren. Ze ontdekken de wereld. En er is een hele hoop te ontdekken! Het dagelijkse leven is een groot laboratorium voor je spruit. Scheikunde (wat gebeurt er wanneer ik zand in mijn drinken gooi?) of wiskunde (in hoeveel stukjes kan ik mamma’s nieuwe tijdschrift verscheuren), alles komt aan bod. Ook in sociaal opzicht: met welk gedrag krijg ik het snelste voor elkaar wat ik wil? En die experimenten zijn gericht op de personen die het dichtste bij zich staan: als ouder ben je natuurlijk de gelukkige, maar ook de broertjes en zusjes, leidsters op de opvang, juffen en grootouders. Kinderen willen weten hoe deze personen werken of reageren en hoe ze in welke situatie het snelste gedaan krijgen wat zij willen: een kus of een knuffel, een ijsje of een snoepje, nog vijf minuten in de speeltuin of bijvoorbeeld televisie kijken. Groot gelijk hebben ze eigenlijk toch?
Een voorbeeld van zo’n testje:
“Wanneer ik aan mamma X vraag wanneer ze aan de telefoon zit, krijg ik sneller mijn zin dan wanneer dat niet zo is. Interessant!”
Bij ieder experiment leert je kindje van de uitkomst. Dus bedenk (wanneer je je groen en geel irriteert aan je kindje) met welk experiment hij of zij bezig kan zijn. Verbeeld je desnoods dat je kindje een witte laboratoriumjas aan heeft en bedenk wat jij wil dat de uitkomst is. Wat wil jij dat je kindje leert van dit experiment? En zorg dat bij een tweede of volgend experiment (want iedere beetje goede onderzoeker weet dat 1 resultaat nog niet zegt dat het zo is, daar is vervolgonderzoek nodig) je kindje dezelfde uitkomst krijgt. Hoe consequenter je dit doet, hoe sneller je kindje doorheeft hoe het werkt = minder experimenten = relaxter.