En dan heb je na twee jaar een peuter. Welke kan lopen, een eigen karakter heeft en kan praten. Na papa of mama, volgt als snel “mij” of “mijn” en worden alle dingen in een sneltrein tempo toegeëigend. Want volgens de peuterlogica is het van hem, wanneer hij het als eerste vast heeft. Loslaten wordt dan een uitdaging. En delen? Tja, dat moet je leren. Het eten vliegt in het rond, de bekers melk vallen over tafel (iedere dag als je geluk hebt). Dit vind je de eerste tien keer nog grappig, daarna wat minder. En luisteren…. Dat doen ze dus niet vanzelf. “Nee” is in de peuterpubertijd het favoriete woord.

Soms vraag je je af of er een garantiebewijs is, kun je nog ergens ruilen?

Nee, natuurlijk zou je hem of haar nooit willen missen. Hoe ouder je kleine man of vrouw wordt, hoe leuker het wordt (ja echt, nog leuker!). Maar soms kun je je ze wel achter het behang plakken. Aan jou de schone opvoedtaak. Zodat ze later met mes en vork kunnen eten, fatsoenlijk praten, meer woorden spreken dan “Nee”, ” Zelluv doen” en “Van mij”,  respect hebben voor anderen en dat niet alles van hun is, ook niet als je het als eerste vastpakt.

En dat is best een uitdaging. Dat blijkt ook wel uit het aantal opvoedstijlen en boeken die erover geschreven zijn. Het zegt ook iets over de behoefte aan deze tips. Iedere ouder zit weleens met zijn handen in het haar en vraagt aan Google wat te doen in die peuterpubertijd? De “Ik ben twee en zeg lekker nee fase.” Of “drie ik doe het nog steeds nie”. En als je geluk hebt duurt het van 1,5 en tot 3,5 jaar. Het goede nieuws is dat het eindig is en in ieder geval geen 10 jaar duurt.

De eigen identiteit

In de peuterpubertijd komen kinderen los van hun ouders. Ze ontwikkelen hun eigen identiteit en gaan grenzen verkennen (en eindeloos testen). Hij leert om zelfstandig te worden en op eigen benen te staan. Dat klinkt hoogdravend en zo voelt je kindje dat ook! Heel belangrijk! Master of the Universe! Het is nu aan jou om de grenzen te gaan stellen.

Een paar tips voor in de peuterpubertijd:

Leg uit waarom iets wel of niet mag

Wanneer je de achtergrond begrijpt , ben je zelf ook eerder geneigd om iets wel of niet te doen. Zo werkt dat ook bij je peuter. Hoe klein het ook nog is, het begrijpt meer dan je denkt. Een paar voorbeelden: Je moet je groenten eten, anders word je ziek. Of je moet nu gaan slapen, je lichaam heeft veel slaap nodig om zo goed te kunnen groeien. We moeten je spullen altijd opruimen, zodat we ze de volgende keer weer makkelijk kunnen vinden.

Geef consequent het goede voorbeeld

Hang zelf je jas ook op. Gooi troep in de prullenbak. Schreeuw niet. Ruim op. Als jij het niet doet, waarom zou je peuter het dan wel moeten?

Blijf consequent

Anders snappen ze er niets van. Het is extreem verwarrend als iets de ene keer wel mag en de andere keer niet. Hoe moeten ze dan leren of begrijpen wanneer iets wel of niet mag? Hoe moeilijk en vermoeiend dit soms ook is, houd vast aan je standpunt. Altijd en iedere dag opnieuw.

Ga niet direct troosten wanneer hij of zij teleurgesteld is

Wanneer je corrigeert en je peuter barst in tranen uit; ga dan niet direct vertellen dat het niet uitmaakt. Een beetje schuldgevoel zal hem de volgende keer leren wat juist is en wat niet. Vertel wel dat je begrijpt dat hij of zij het niet leuk vindt. Maar dat het niet geeft om fouten te maken, want daar leren we juist van.

Draai het ook om. Prijs in plaats van straf

Kinderen zijn zo geprogrammeerd dat ze ouders willen pleasen. Ze vinden het fijn wanneer ouders blij worden. Dus in plaats van alleen maar te zeggen wat niet mag, prijs ze ook wanneer ze het wel goed doen. Dan zullen ze vaker dat gedrag vertonen. En wanneer ze alleen maar “Nee” horen, zullen ze dit ook kopiëren.

En voor jou, je wordt waarschijnlijk (hopelijk) iets flexibeler en geduldiger. Het is een fase, het komt wel goed!

Lees ook deel 2 over de peuterpubertijd!