Het is een gewone doordeweekse dag als ik om 07.00 uur wakker word. De zon schijnt al volop en het belooft weer een prachtige dag te worden. Ik trek mijn hardloopkleding alvast aan en loop naar de zolder om de kindjes wakker te maken voor school.
Het open slaapkamerraam
Wanneer ik in de slaapkamer van mijn zoontje Pepijn kom, tref ik hem niet meer in bed aan, maar op de vensterbank, waar hij zich heerlijk genesteld heeft. Hij heeft zichzelf al aangekleed, zijn raam open gezet en zit daar heerlijk te genieten. Hoe lang hij daar al zit, weet ik niet. Hij heeft ons in ieder geval niet wakker gemaakt.
In eerste instantie schrik ik, als ik hem bij het open raam zie zitten (stel dat hij eruit valt!), maar al snel neemt een andere emotie de overhand. Die van trots en verliefdheid! En in plaats van te zeggen: “kijk je wel uit?!” houd ik mij bewust in en zeg: “goedemorgen lieverd, wat zit je daar fijn!” En ik krijg de allerliefste glimlach, waar de trots vanaf straalt, terug van hem!
Maar het bezorgt mij ook een gevoel van weemoed. Want wat wordt mijn kleine prins toch groot! Ondanks dat hij nog maar 6 jaar is, een heel hoog knuffelgehalte heeft, schattig, lief, ondeugend en grappig is, vind ik hem op zo’n moment ook al weer zo groot en zelfstandig. En mis ik even mijn kleine, afhankelijke mannetje.
En dat bezorgt mij een tegenstrijdig gevoel. Als ouder én pedagoge ben ik erg gericht op de autonomie van een kind. Ik vind de persoonlijkheidsontwikkeling van (mijn) kinderen erg belangrijk; het ontwikkelen van zelfvertrouwen, dragen van verantwoordelijkheid, het vormen van een eigen oordeel.
Je kind gelegenheid geven tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties behoort voor mij tot één van de opvoedingsdoelen. En daar hoort ook onherroepelijk bij dat een kind zijn omgeving mag ontdekken, grenzen mag opzoeken, beslissingen neemt, oftewel: het loslaten van je kind.
Vallen en opstaan
Rationeel kan ik dit heel goed plaatsen en stimuleer ik mijn kinderen ook bewust hierin: “probeer het zelf maar, ga het maar vragen, je kan het wel” zijn zinnen die naadloos aansluiten bij mij. Ik probeer niet al te snel in te grijpen als er iets fout dreigt te gaan of een probleem meteen voor ze op te lossen. Het leven is nu eenmaal: vallen en opstaan, leren van je fouten, succeservaringen opdoen en ga zo maar door. Wanneer je als ouder te veel of te snel ingrijpt, op wat voor manier dan ook en altijd maar alles voor ze op wil lossen, zeg je eigenlijk tegen je kind: “ik denk dat jij het niet kan!”
En daarmee creëer je op den duur, afhankelijke, onzekere kinderen. Hier zijn we ons als ouder(s) vaak niet van bewust.
Maar mijn moederhart roept ook vaak iets heel anders!
Wanneer mijn kind 3 meter hoog in een boom zit, sta ik daar ook niet heel erg ontspannen naar te kijken, maar laat ik het wel gebeuren. Omdat ik weet wat mijn kind wel en niet kan. En die keer dat mijn dochter voor de eerste keer voorstelde om met een vriendinnetje alleen naar de supermarkt te gaan, stond ik ook niet te juichen, maar liet ik haar wel gaan. Of wanneer één van mijn kinderen héél erg verdrietig is omdat een ander kindje hem/haar geplaagd heeft. Op zo’n moment kan ik dat andere kind wel iets aandoen! En roep ik het liefste dat ze vooral van mijn kind af moeten blijven en als ze het ooit nog eens in hun hoofd halen om……..!
Maar dat zeg ik natuurlijk niet.
Omdat ik weet hoe belangrijk het is voor de ontwikkeling van je kind dat ze conflicten (zoveel mogelijk) zelf oplossen. En natuurlijk, wanneer ze er zelf niet uitkomen, begeleid ik ze daarin, maar ik neem het niet uit handen.
En dat is opvoeden pur sang vind ik.
Loslaten, begeleiden, stimuleren, vertrouwen hebben, je kind fouten laten maken, verantwoordelijkheden geven, negatieve ervaringen en succeservaringen op laten doen en grenzen stellen, zodat ze hopelijk opgroeien tot zelfstandige, liefdevolle, eerlijke, authentieke, sociale personen.
Mijn kinderen zijn nu 6 en 8. En wat zijn we al veel gevallen en weer opgestaan. Met zijn allen. En wat zullen we nog veel gaan vallen en weer opstaan. En wat zullen we nog veel ruzies en strijd gaan hebben, en mooie momenten, en verdrietige momenten, en angstige momenten en al wat niet meer, waar ik nog helemaal niet over na wil denken.
Maar ik heb vertrouwen in ze en geef ze de mogelijkheid om op zoek te gaan naar hun eigen ik, met daarbij de nodige liefdevolle begeleiding en stimulans waar ik maar kan.
Hoe kijk jij hier als ouder tegenaan?
Ben jij je bewust van jouw rol?
Durf jij los te laten?
Mijn naam is Joyce Vlamings, 45 jaar en samen met mijn vriend Floris en onze kindjes; Mijntje (8 jaar) en Pepijn (6 jaar), wonen wij in het mooie en gezellige Den-bosch. Naast moeder ben ik Pedagoge met als specialisatie; pedagogische advisering. Ik heb mijn eigen Pedagogisch adviesbureau Joyeux.
Dat betekent dat ik mij bezig houd met ouders van kinderen in de leeftijd van 0-8 jaar, die vragen hebben over en vastlopen bij de dagelijkse opvoedproblemen. Denk hierbij o.a. aan:
- Mijn kind komt ’s-nachts steeds uit bed (en wil dan bij mij in bed slapen)
- Mijn kind eet niet. Iedere dag is het weer een strijd tijdens de avondmaaltijd
- Mijn kind luistert slecht als ik instructies geef
- Mijn kind heeft regelmatig last van driftbuien. Hoe kan ik hiermee omgaan?