Wanneer je moeder bent, lijkt er een soort repeat functie op je taalgebruik te zijn geïnstalleerd. De creativiteit lijkt ver te zoeken. Je gebruikt (roept) dagelijks meerdere keren dezelfde zinnen tegen je kind(eren). Dat is dan wel lekker consequent.
Hardleerse kinderen? Misschien, maar hoeveel dingen heb jij in de eerste keer geleerd? Niet zo gek dus, wanneer alles nieuw is. Herhaling is de kracht van communicatie maar blijkbaar nemen kinderen dat wel erg letterlijk. Zinnen die hier vaak de revue passeren zijn:
“Het is hier geen speeltuin!”
Wanneer ze door de winkel rennen of op banken of tafels klimmen.Thuis, bij vrienden of onder de afkeurende blik van je (schoon)ouders.
“Je kunt niet alles eten, niet in je mond stoppen dus. Dat is vies”
Wanneer je baby ervandoor gaat met een pen, je telefoon, de sleutels of wat niet eigenlijk?
“Nee…. Wat begrijp je niet aan N.E.E.?”
Moet ik dit uitleggen? Mijn kinderen lijken het woord “nee” soms (meestal) echt niet te begrijpen. Of ze testen het uit of ik het wel echt zo bedoel. Ze kijken mij aan en gaan gewoon door met de stouterik uit te hangen.
“Met twee handen je beker vast houden”
Helaas, te laat. Daar gaat weer een beker melk over tafel.
“Heb je serieus weer een beker omgestoten?”
OMG, hoe vaak kunnen kinderen hun glas of beker omstoten? Ik was het vergeten, maar ik herinner mij sinds ik zelf kinderen heb, dat mijn moeder dit ook tegen mij zei. Ik zie mijzelf zelfs weer aan tafel zitten met plastic zeil en glazen melkflessen (ja, zo oud ben ik dus).
“Pas op. Dat kan stuk!”
Het is toch knap hoe snel kinderen iets kapot kunnen maken? De slopers!
“Nee, je krijgt geen koek of snoepje. We gaan zo eten”
Iedere dag hetzelfde liedje. Zeuren om een koekje of snoep rond etenstijd en iedere keer weer oprecht teleurgesteld zijn. Boos, verdrietig of een huilsessie. Maar aan tafel sowieso niets eten… want ze hebben geen honger?
“Hallo, praat ik soms chinees?”
Soms, nouja ik zou willen dat het soms was. Zeker de helft van de tijd lijkt het alsof ze mij niet eens horen. Of ze kijken mij meewarig aan en gaan gewoon verder met iets waarvan ik dus zeg dat ik niet ok vind. Ik communiceer blijkbaar in een andere taal.
“Rustaaagh”
Ik heb hele leuke enthousiaste kinderen (jij ook toch?) die het liefst alles op de hoogste en hardste volume tonen vertellen, rennen door winkels en in huis en het liefst alles tegelijk willen vertellen. Ik wil natuurlijk alles (bijna alles) goed horen en ook weer ergens terug mogen komen. Rustig is dan ook mijn favoriete woord op het moment.
“Geduld”
Het niet te stuiten enthousiasme gaat gepaard met ongeduld. “NU, ik vraag iets, hallo NU, NU mamaaaaa!” En ze denken dan vaak dat ik doof ben omdat het niet direct gebeurt, dus roepen ze het meestal gewoon nog iets vaker en harder. Ik ben zelf ook niet gezegend met geduld helaas, dus kan het ze ook niet echt kwalijk nemen.
“Schiet op!”
Tijdens het ochtendritueel of bij het naar bed gaan. Op het moment dat ik weg moet. Tjee, wat kunnen kinderen treuzelen. Terwijl ze voor hun gevoel er wel echt mee bezig zijn. Oprecht verontwaardigt zeggen ze “Ik schiet toch op, ik trek mijn x toch aan?” Dat dat dan minimaal 5 minuten duurt en er tussendoor allerlei andere activiteiten belangrijker zijn, doet niet terzake.
“Pas op!”
Hoewel ik weet dat kinderen ook leren van vallen en opstaan. Dat ze hun grenzen moeten uitvinden en zo leren kennen. Wil ik ze toch graag altijd behoeden voor van alles en nog wat. Ik vind het namelijk echt heel moeilijk wanneer een van mijn kinderen pijn heeft. Dus ondanks dat ik weet dat ik dit minder zou moeten doen (volgens de onderzoeken over deze generatie opvoeders), flap ik dit er zeker nog 30 keer op een dag uit.
Als je het lijstje zo bekijkt, is het eigenlijk gek dat kinderen die onvoorwaardelijke liefde voor ons koesteren. Wat een zeurpieten zijn wij in hun ogen. Omdat te compenseren en omdat het gewoon ook echt waar is vertel ik hen iedere dag hoe blij ik met ze ben en wat ik dan zo leuk aan ze vindt. Met bijna iedere dag toch wel 100 kusjes en knuffels.
“Weet je wel dat ik heel van je houd? Jij bent echt de allerleukste (voornaam) van de hele wereld!”
“Jaaaaa, mama, dat zeg je iedere dag. Nu weten we het wel.” En toch blijf ik het doen!